tissue
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tis·sue
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘absorberend doekje’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tissue | tissues |
verkleinwoord | tissuetje | tissuetjes |
Zelfstandig naamwoord
tissue o
- papieren zakdoek
- Bij de psycholoog staat altijd een pak tissues op tafel.
Gangbaarheid
- Het woord tissue staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tissue' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.