time-out

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • time-out
Woordherkomst en -opbouw

uit het Engels time en out

enkelvoud meervoud
naamwoord time-out time-outs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de time-outm

  1. onderbreken van een wedstrijd voor overleg, waarbij de speelklok wordt stilgezet
    •  
  2. in de geestelijke gezondheidszorg en pedagogiek een rustperiode waarin de cliënt of de leerling tijdelijk uit het dagelijks leven of de schoolsituatie geplaatst wordt
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be