theebusje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • thee·bus·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het theebusjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord theebus
    • Zo gauw je stond te smullen van de afbeelding van een exotische schone op een theebusje of van een goedgemutste neger die een sigaar rookt, maakte het bijschrift je duidelijk hoe volkomen ongepast je genot was. Onveranderlijk bleken door de eeuwen heen zwarten in de Vitte' wereld afgebeeld te zijn als goedlachs dus dom, sensueel dus verdorven, nederig dus onderworpen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen