teamsen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- team·sen
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van de programmanaam Teams
Werkwoord
teamsen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
teamsen |
teamste |
geteamst |
zwak -t | volledig |
- videobellen met twee of meer personen met behulp van het programma Microsoft Teams
- ▸ Of we na corona weer in de file staan, hebben we zelf in de hand, denken de vervoersexperts. "Als we erin slagen die gedragverandering vast te houden, dan kunnen we een groot deel van het probleem voorkomen," zegt Verhoef. "Natuurlijk, mensen zijn kuddedieren. Als we weer op het werk kunnen verschijnen, doen we dat. Maar de kudde heeft geleerd thuis te werken. In het verleden was je de enige die wilde Teamsen of Zoomen. Nu zijn we het allemaal gewend."[1]
- ▸ Onze telefoons worden steeds sneller en dankzij enorme datacenters kunnen we bijvoorbeeld dagelijks met elkaar zoomen of teamsen. Dat kan door chips met veel rekenkracht; die worden geproduceerd in Azië met zeer fijnmazige chipmachine-technologie.[2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'teamsen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Nooit meer files? 'Dat hebben we zelf in de hand'” (Zaterdag 19 december 2020, 17:46), NOS
- ↑ Weblink bron Aïda Brands en Nando Kasteleijn“Europa mengt zich in strijd om krachtige computerchips, maakt het kans?” (Zaterdag 10 april 2021, 17:04), NOS