teamsen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • team·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van de programmanaam Teams

Werkwoord

teamsen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
teamsen
teamste
geteamst
zwak -t volledig
  1. videobellen met twee of meer personen met behulp van het programma Microsoft Teams
     Of we na corona weer in de file staan, hebben we zelf in de hand, denken de vervoersexperts. "Als we erin slagen die gedragverandering vast te houden, dan kunnen we een groot deel van het probleem voorkomen," zegt Verhoef. "Natuurlijk, mensen zijn kuddedieren. Als we weer op het werk kunnen verschijnen, doen we dat. Maar de kudde heeft geleerd thuis te werken. In het verleden was je de enige die wilde Teamsen of Zoomen. Nu zijn we het allemaal gewend."[1]
     Onze telefoons worden steeds sneller en dankzij enorme datacenters kunnen we bijvoorbeeld dagelijks met elkaar zoomen of teamsen. Dat kan door chips met veel rekenkracht; die worden geproduceerd in Azië met zeer fijnmazige chipmachine-technologie.[2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Nooit meer files? 'Dat hebben we zelf in de hand'” (Zaterdag 19 december 2020, 17:46), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron
    Aïda Brands en Nando Kasteleijn
    “Europa mengt zich in strijd om krachtige computerchips, maakt het kans?” (Zaterdag 10 april 2021, 17:04), NOS