taxiet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taxiet

Werkwoord

vervoeging van
taxiën

taxiet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van taxiën
    • Jij taxiet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van taxiën
    • Hij taxiet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van taxiën
    • Taxiet!