tautologischers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tau·to·lo·gi·schers
Bijvoeglijk naamwoord
tautologischers
- partitief van de vergrotende trap van tautologisch
Gangbaarheid
- Het woord 'tautologischers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.