tariferen
Uiterlijk
- ta·ri·fe·ren
tariferen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tariferen |
tarifeerde |
getarifeerd |
zwak -d | volledig |
- de prijs van iets bepalen
- ergens (extra) voor laten betalen
- Nu kun je zeggen dat defensie en veiligheid nooit een echt vrije markt zijn geweest. Niet voor niets is ‘nationale veiligheid’ een uitzonderingsclausule in veel verdragen. Maar ook hier rukt het misbruik op. Staaltarieven zijn door het Witte Huis al ingevoerd met die ‘veiligheid’ als reden, en dat kan in de naaste toekomst ook gebeuren met het weren of tariferen van buitenlandse auto’s. [2]
- Het woord tariferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tariferen" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Maarten Schinkel 16 mei 2019 Het gaat vriezen op de oost- en de westpool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 57 %
- Prevalentie Vlaanderen 77 %