tarifeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tarifeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ta·ri·feer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tariferen |
tarifeerde
- enkelvoud verleden tijd van tariferen
- Ik tarifeerde.
- Jij tarifeerde.
- Hij, zij, het tarifeerde.
- Ik tarifeerde.