tarifeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·ri·feert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tariferen |
tarifeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tariferen
- Jij tarifeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tariferen
- Hij tarifeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tariferen
- Tarifeert!
Gangbaarheid
- Het woord tarifeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.