tante betje
Uiterlijk
- Geluid: tante betje (hulp, bestand)
- tan·te bet·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tante betje | tante betjes |
verkleinwoord |
- (taalkunde) stijlfout; foutieve inversie van onderwerp en werkwoord in samengestelde zinnen
- Zijn brief stond vol tante betjes.
Voorbeelden van tantebetjeconstructie zijn:
- Gisteren hebben wij uw brief ontvangen en kunnen wij u thans meedelen dat de bestelde goederen gearriveerd zijn.
- Uw plan hebben wij overwogen, maar wensen wij er niet op in te gaan.
- Het woord 'tante betje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.