syndicaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- syn·di·caal
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | syndicaal | syndicaler | syndicaalst |
verbogen | syndicale | syndicalere | syndicaalste |
partitief | syndicaals | syndicalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
syndicaal
- van de vakbond, op de vakbond betrekking hebbend
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord syndicaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "syndicaal" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be