Naar inhoud springen

sweep

Uit WikiWoordenboek
  • sweep
enkelvoud meervoud
naamwoord sweep sweeps
verkleinwoord sweepje sweepjes

desweepv/m

  1. (techniek) lijn op een radarbeeld, die rondjes draait waarbij de positie en andere gegevens op het beeld ververst worden
  2. (sport) uitslag waarbij één deelnemende partij alle prijzen binnenhaalt


vervoeging
onbepaalde wijs to  sweep 
he/she/it  sweeps 
verleden tijd  swept 
voltooid
deelwoord
 swept 
onvoltooid
deelwoord
 sweeping 
gebiedende wijs  sweep 

sweep

  1. onovergankelijk zich snel voortbewegen
  2. onovergankelijk zich uitstrekken
  3. overgankelijk afvegen,  vegen ww 
  4. overgankelijk meevoeren, meesleuren
  5. overgankelijk toezwaaien
enkelvoud meervoud
sweep sweeps

sweep

  1.  zwaai zn , zwaaibeweging
  2.  veger zn 
  3. schoonmaakbeurt
  4. golflijn
  5. (techniek) sweep [1]
  6. (sport) volledige overwinning, sweep [2]