sushietjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·shi·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de sushietjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord sushi
     In het begin vlogen er nogal wat sushietjes over tafel door het geklungel met de stokjes, maar toen we uitgelachen waren hebben we beleefd om gewoon bestek gevraagd en toen ging het een stuk beter.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 oktober 2021 Weblink bron “Zolang er leven is: het nieuwe geheime dagboek van Hendrik Groen, 85 jaar” (2016), Meulenhoff Boekerij B.V., Amsterdam, ISBN 9789402305272, hfst. Zaterdag 18 april