Naar inhoud springen

stroomden samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stroom·den sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenstromen

stroomden (...) samen

  1. meervoud verleden tijd van samenstromen
    • Wij stroomden samen. 
    • Jullie stroomden samen. 
    • Zij stroomden samen. 

Gangbaarheid