Naar inhoud springen

stipuleerde

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 8 sep 2017 om 19:48 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *sti·pu·leer·de {{-verb-|0}} {{ovt-enk|s...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • sti·pu·leer·de
vervoeging van
stipuleren

stipuleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van stipuleren
    • Ik stipuleerde. 
    • Jij stipuleerde. 
    • Hij, zij, het stipuleerde.