stink in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stink in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
instinken

stink (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instinken
    • Ik stink in. 
  2. gebiedende wijs van instinken
    • Stink in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instinken
    • Stink je in?