spogen uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spo·gen uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitspugen

spogen (...) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitspugen
    • Wij spogen uit. 
    • Jullie spogen uit. 
    • Zij spogen uit. 
Synoniemen

Gangbaarheid