speculeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spe·cu·leert

Werkwoord

vervoeging van
speculeren

speculeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speculeren
    • Jij speculeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speculeren
    • Hij speculeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van speculeren
    • Speculeert!