soundmixt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sound·mixt

Werkwoord

vervoeging van
soundmixen

soundmixt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soundmixen
    • Jij soundmixt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soundmixen
    • Hij soundmixt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van soundmixen
    • Soundmixt!