souffleert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: souffleert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- souf·fleert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
souffleren |
souffleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van souffleren
- Jij souffleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van souffleren
- Hij souffleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van souffleren
- Souffleert!