solfer op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sol·fer op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opsolferen |
solfer (...) op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsolferen
- Ik solfer op.
- gebiedende wijs van opsolferen
- Solfer op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsolferen
- Solfer je op?