solfer op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sol·fer op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opsolferen

solfer (...) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsolferen
    • Ik solfer op. 
  2. gebiedende wijs van opsolferen
    • Solfer op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsolferen
    • Solfer je op?