soldekes
Uiterlijk
- sol·de·kes
- soldeke met uitgang -s
de soldekes mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord soldeke
- ▸ Onze komst was dan wel wat vroeger dan verwacht, tante Kristel en mijn mama hebben het zich niet beklaagd hoor… Ze zijn dan samen maar wat soldekes gaan doen in een leuk kinderwinkeltje.[1]
- Het woord 'soldekes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Tineke“Het is weer bezoekjestijd…” (7 januari 2011) op kemland.be