snoten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: snoten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsnotə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈsnotə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsnotə(n)/
Woordafbreking
- sno·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snuiten |
snoten
- meervoud verleden tijd van snuiten
- Wij snoten.
- Jullie snoten.
- Zij snoten.
- Wij snoten.
Gangbaarheid
- Het woord snoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snoten" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 47 %
- Prevalentie Vlaanderen 40 %