snijd voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snijd voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorsnijden

snijd (...) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorsnijden
    • Ik snijd voor. 
  2. gebiedende wijs van voorsnijden
    • Snijd voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorsnijden
    • Snijd je voor?