snib
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snib
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snib | snibben |
verkleinwoord | snibje | snibjes |
Zelfstandig naamwoord
snib
- vinnig persoon
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snibben |
snib
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snibben
- Ik snib.
- gebiedende wijs van snibben
- Snib!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snibben
- Snib je?
Gangbaarheid
- Het woord snib staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.