snacken
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- snac·ken
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van snack
Werkwoord
snacken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
snacken |
snackte |
gesnackt |
zwak -t | volledig |
- een (ongezond) tussendoortje eten
- In buitenlandse steden zag je hem al volop, en nu komt ie ook naar Amsterdam: de foodtruck. Voor wie op straat wil snacken is er straks eindelijk een alternatief voor die eeuwige hotdog.[1]
- Snacken is nu bewezen ongezond. Het regelmatig nemen van calorierijke tussendoortjes leidt tot een stapeling van vet in de lever en de buik, wat mogelijk het risico verhoogt op suikerziekte en leververvetting.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord snacken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "snacken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Reinier Kist 16 januari 2015 Snacken in A’dam: eindelijk wat te kiezen
- ↑ NRC 10 mei 2014 Nu écht bewezen: snacken is ongezond
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be