smeuïg
Uiterlijk
- smeu·ig
- Een ablautende vorm naast smijdig. Vroeger bestond ook de nevenvorm smeudig.
- afgeleid van smeu met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | smeuïg | smeuïger | smeuïgst |
verbogen | smeuïge | smeuïgere | smeuïgste |
partitief | smeuïgs | smeuïgers | - |
smeuïg
- smijdig, buigzaam
- Hoe smeuïger het leer is, des te duurder is de handtas.
- (van voedsel) dikvloeibaar, smeerbaar.
- Zo'n boterham met wat smeuïge kaas erop is altijd lekker.
- (van taalgebruik) plastisch, vol kenmerkende wendingen met als doel leuk en interessant te klinken.
- Smeuïg taalgebruik wordt niet door iedereen op prijs gesteld.
- Niet dat The Favourite zich iets aantrekt van de werkelijkheid, of hoe die werkelijkheid er in films over die periode doorgaans uitziet. Dat komt door het smeuïge scenario van Deborah Davis en Tony McNamara, vol seks en jaloezie, verraad en vulgariteiten. Het woord ‘kutwijf’ valt verrassend vaak. [2]
- Het woord smeuïg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smeuïg" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ smeuïg op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Volkskrant Floortje Smit 2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %