slompen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  slompen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• slom·pen

Zelfstandig naamwoord

de slompen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord slomp

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
slompen	slompte	geslompt
zwak -t	volledig

Werkwoord

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord slomp

slompen

1. ergatief lomp, onhandig lopen

Gangbaarheid

• Het woord 'slompen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.