skiliepen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ski·lie·pen

Werkwoord

vervoeging van
skilopen

skiliepen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van skilopen
    • ...dat wij skiliepen. 
    • ...dat jullie skiliepen. 
    • ...dat zij skiliepen. 

Gangbaarheid