singulariteit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sin·gu·la·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Franse singularité, van het Latijnse 'singularitas' met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | singulariteit | singulariteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de singulariteit v
- het niet van toepassing zijn van de normaal geldige regels
- (wiskunde) een punt waarvoor een functie of een van zijn afgeleiden niet gedefinieerd is
- De functie tan(x) heeft een singulariteit voor de waarde π/2.
- (wiskunde) het singulair zijn
- Ten gevolge van de singulariteit van de matrix kan deze niet geïnverteerd worden.
Gangbaarheid
- Het woord singulariteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "singulariteit" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be