silo
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- si·lo
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘pakhuis voor stortgoed zoals graan’ voor het eerst aangetroffen in 1895 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | silo | silo's |
verkleinwoord | silootje | silootjes |
Zelfstandig naamwoord
silo m
- pakhuis voor poedervormig materiaal zoals graan, meel en zand
- Bij een varkensfokkerij staan meerdere silo's voor het voer.
Gangbaarheid
- Het woord silo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "silo" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.