siert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • siert

Werkwoord

vervoeging van
sieren

siert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sieren
    • Jij siert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sieren
    • Hij siert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sieren
    • Siert! 
Anagrammen