schuilt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuilt

Werkwoord

vervoeging van
schuilen

schuilt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuilen
    • Jij schuilt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuilen
    • Hij schuilt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schuilen
    • Schuilt!