schreeuwt uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schreeuwt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitschreeuwen

schreeuwt (...) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschreeuwen
    • Jij schreeuwt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschreeuwen
    • Hij schreeuwt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitschreeuwen
    • Schreeuwt uit! 

Gangbaarheid