schoten kapot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scho·ten ka·pot
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kapotschieten |
schoten (...) kapot
- meervoud verleden tijd van kapotschieten
- Wij schoten kapot.
- Jullie schoten kapot.
- Zij schoten kapot.
- Wij schoten kapot.
Gangbaarheid
- Het woord schoten kapot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.