Naar inhoud springen

schnabbelde bij

Uit WikiWoordenboek
  • schnab·bel·de bij

uit schnabbelde (werkwoord) en bij, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
bijschnabbelen

schnabbelde (...) bij

  1. enkelvoud verleden tijd van bijschnabbelen
    • Ik schnabbelde bij. 
    • Jij schnabbelde bij. 
    • Hij, zij, het schnabbelde bij.