schiet koning

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schiet ko·ning

Werkwoord

vervoeging van
koning schieten

schiet koning

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koning schieten
    • Ik schiet koning. 
  2. gebiedende wijs van koning schieten
    • Schiet koning! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koning schieten
    • Schiet je koning? 
  4. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koning schieten
    • Jij schiet koning. 
  5. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koning schieten
    • Hij schiet koning. 
  6. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van koning schieten
    • Schiet koning!