scheetjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • [1] scheet·jes
  • [2] schee·tjes

Zelfstandig naamwoord

de scheetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord scheet
  2. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord schee