scheetje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- [1] schee·tje
- [2, 3] scheet·je
Zelfstandig naamwoord
het scheetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schee
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord scheet
- (figuurlijk) koosnaam voor een persoon of dier
Synoniemen
- [3] poepie