schaadt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaadt

Werkwoord

vervoeging van
schaden

schaadt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaden
    • Jij schaadt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaden
    • Hij schaadt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schaden
    • Schaadt!