ruike
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ruike (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrœykə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈrœʏkə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈrœːkə/
Woordafbreking
- rui·ke
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ruiken |
ruike
- aanvoegende wijs van ruiken