roulette
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rou·let·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hazardspel’ voor het eerst aangetroffen in 1738 [1]
- Overgenomen uit Frans roulette. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roulette | roulettes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- kansspel met een balletje en een ronddraaiende schijf
- Weinig opwekkend in een weekend waarin premier Renzi roulette speelt met Italië en Europa, en waarin de Oostenrijkers wellicht heel democratisch het allereerste extreemrechtse staatshoofd van het oude West-Europa kiezen. [4]
- ▸ Goed én slecht nieuws voor Twentse bezoekers van het casino in Bad Bentheim: de ‘Spielbank’ opent namelijk eind deze maand weer de deuren, maar het casino net over de grens gaat stoppen met de tafelspellen roulette en blackjack. De reden? Een beetje corona, maar vooral het feit dat er geen nieuwe medewerkers voor het casino te vinden zijn.[5]
Gangbaarheid
- Het woord roulette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roulette" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "roulette" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ roulette op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Caroline de Gruyter 2 december 2016
- ↑ Weblink bron Bjorn Weinreder“Niemand wil croupier zijn in Bad Bentheim: casino stopt met blackjack en roulette” (5-09-2020), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be