rondslingeren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- rond·slin·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rond en slingeren
Werkwoord
rondslingeren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rondslingeren |
slingerde rond |
rondgeslingerd |
zwak -d | volledig |
- ordeloos iets laten liggen op een plaats waar het niet hoort te zijn
- Het meisje liet al haar kleren in haar kamer rondslingeren zonder ze netjes op te bergen in haar grote klerenkast.
- met een slingerbeweging rond draaien
- De kogelslingeraar liet de kogel driemaal rondslingeren voordat hij de kogel liet wegvliegen
- op een ongecontroleerde manier bewegen
- ▸ "Zorg er ook voor dat bijvoorbeeld tuinstoelen zijn opgeborgen", geeft Geijs de inwoners van de drie Caribische eilanden een tip. "Als die door de wind gaan rondslingeren, kunnen die ook voor schade zorgen."[2]
Gangbaarheid
- Het woord rondslingeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rondslingeren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %