rimpelig

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rim·pe·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van rimpel met het achtervoegsel -ig.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen rimpelig rimpeliger rimpeligst
verbogen rimpelige rimpeligere rimpeligste
partitief rimpeligs rimpeligers -

Bijvoeglijk naamwoord

rimpelig

  1. rimpels vertonend
    • Een rimpelige huid. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be