rimpelende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rimpelende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rim·pe·len·de
Werkwoord
vervoeging van: | rimpelen |
rimpelende
- verbogen vorm van rimpelend, het onvoltooid deelwoord van rimpelen
Bijvoeglijk naamwoord
rimpelende
- verbogen vorm van de stellende trap van rimpelend