rijg in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijg in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inrijgen

rijg (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inrijgen
    • Ik rijg in. 
  2. gebiedende wijs van inrijgen
    • Rijg in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inrijgen
    • Rijg je in?