rijd klem

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijd klem
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
klemrijden

rijd (...) klem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemrijden
    • Ik rijd klem. 
  2. gebiedende wijs van klemrijden
    • Rijd klem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemrijden
    • Rijd je klem?