retireert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ti·reert

Werkwoord

vervoeging van
retireren

retireert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van retireren
    • Jij retireert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van retireren
    • Hij retireert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van retireren
    • Retireert!