resultante

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·sul·tan·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord resultante resultanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de resultantev / m

  1. (natuurkunde) de som van verschillende krachten
     Zij erkennen die kracht niet als een macht eigen aan helden en heersers, maar zien haar als de resultante van de vele verschillend gerichte krachten.[1]
     In die paar woorden kun je nog steeds de huidige problematiek van de arbeidsmarkt tot uitdrukking brengen. We hadden allebei gelijk als we zeurden, werknemer én werkgever. Sinds die tijd, alweer een jaar of tien geleden, is de situatie alleen maar erger geworden, voor de werkgever. En als resultante óók voor de werknemer.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  2. Bronlink geraadpleegd op 27 januari 2022 Weblink bron
    Dr. Doom
    “Hoogleraar Paul van der Heijden waarschuwt: vast arbeidscontract gaat kopje onder” (29/10/2013), HP de Tijd