responsorisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- res·pon·so·risch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van responsorie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | responsorisch | responsorischer | |
verbogen | responsorische | responsorischere | |
partitief | responsorisch | responsorischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
responsorisch [1]
- betrekking hebbend op een responsorie
Gangbaarheid
- Het woord 'responsorisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.